Glas en glasproducten zijn zo breed toepasbaar omdat met name de laatste jaren enkele belangrijke eigenschappen sterk verbeterd zijn. De lichtdoorlatendheid is vele malen toegenomen en tegelijkertijd de sterkte. Dat maakt glas tot een veelzijdig product.
Doorschijnend
Door de eeuwen heen is als grondstof voor het 'glasvormend onderdeel' gebruik gemaakt van kwarts (silicium). Als dit niet wordt gereinigd en zo wordt verwerkt levert het een glasproduct op, dat enigszins lichtdoorlatend is, een beetje doorschijnend, maar zeker niet doorzichtig. Honderden jaren lang was dit echter het maximaal haalbare.
Pas in de zeventiende eeuw, als kwarts vervangen wordt door zand, ontstaat er een sterke verbetering van de lichtdoorlatendheid van het glas. In de huidige glasfabricage zijn we in staat een lichtdoorlatendheid van 90% en meer te realiseren. De extreem hoge lichtdoorlatendheid vindt bijvoorbeeld toepassing in zonnecollectoren.
Doorzichtig
De mate waarin glas doorzichtig is, is uiteraard afhankelijk van de kwaliteit van de grondstoffen, maar vooral ook van de vlakheid van het glasoppervlak. Hoe méér vervorming er in het glasoppervlak voorkomt, des te minder wordt het doorzichtig (bij figuurglas is dit effect bijvoorbeeld doelbewust aangebracht).
Eeuwenlang is de handmatige productiewijze onveranderd gebleven. Vanaf de veertiende eeuw kunnen we eigenlijk pas (zij het voorzichtig) spreken van enige mate van 'doorzichtigheid' van glas. En in de zeventiende eeuw wordt glas pas echt doorzichtig; dit komt door een wat betere (handmatige) fabricagetechniek. Overigens zien we in die periode in de bouw slechts kleine raampjes toegepast omdat de glasblazerijen eenvoudigweg geen grotere ruiten konden maken.
Pas in de twintigste eeuw wordt glas écht vlak; dan is er namelijk sprake van een sterk verbeterde mechanische productie, met als hoogtepunt de hedendaagse fabricage van het zogenaamde floatglas (zie verderop in deze brochure). Daarmee kunnen grote hoeveelheden vlakglas worden geproduceerd die aan hoge vlakheidseisen voldoen. Daarvóór was eigenlijk het geslepen spiegelglas het enige alternatief voor vensterglas. Maar door de arbeidsintensieve productiewijze is dit procédé beperkt in zijn toepassingen; het is erg duur.
Sterk
Glas van een paar honderd jaar geleden was tamelijk bros en daardoor minder sterk. Gezien de beschikbaarheid van alleen kleine glasmaten was deze glasdikte echter genoeg voor het opnemen van de winddruk. De mechanische productie in de twintigste eeuw maakt het mogelijk om grotere én dikkere ruiten te maken. Met het floatglas-procédé maakt de glasindustrie vandaag de dag glasbladen tot 6000 x 3200 mm; in dikten van 0,6 tot 25 mm.
Daarnaast maken verschillende bewerkingen het glas veel sterker zodat het nu zelfs mogelijk is om met glas te construeren.